Het beding van aanwas is een vaak geadviseerde planningstechniek aan ongehuwde partners die samen een onroerend goed aankopen in onverdeeldheid. Via het beding van aanwas gaat het onverdeelde onroerend goed bij overlijden van de eerste partner immers vrij van schenk- of erfbelasting (doch mits betaling van het (vaak lagere) verkooprecht) over naar de langstlevende partner. Maar ook in een aantal andere specifieke gevallen (ook tussen echtgenoten) biedt het beding van aanwas een oplossing. Opdat echter vanuit fiscaal oogpunt de volledige fiscale doorwerking van een beding van aanwas zou worden aanvaard, moet - althans volgens VLABEL - voldaan zijn aan verschillende vereisten.
Het beding van aanwas is een vaak geadviseerde planningstechniek aan ongehuwde partners die samen een onroerend goed aankopen in onverdeeldheid. Via het beding van aanwas gaat het onverdeelde onroerend goed bij overlijden van de eerste partner immers vrij van schenk- of erfbelasting (doch mits betaling van het (vaak lagere) verkooprecht) over naar de langstlevende partner. Maar ook in een aantal andere specifieke gevallen (ook tussen echtgenoten) biedt het beding van aanwas een oplossing. Zo is een beding van aanwas in principe reserveproof, en is het voorwerp van de aanwas zodoende bestand tegen een vordering tot inkorting door reservataire erfgenamen.
Opdat echter vanuit fiscaal oogpunt de volledige fiscale doorwerking van een beding van aanwas zou worden aanvaard, moet - althans volgens VLABEL - voldaan zijn aan verschillende vereisten.
Standpunt nr. 17044 dd. 8 januari 2018 (gewijzigd op 19 september 2018)
Eén van de controversiële vereisten die VLABEL stelde in haar standpunt 17044 betrof het feit dat er bij een beding van aanwas onder bezwarende titel tussen partijen sprake moet zijn van (1) een gelijkaardige levensverwachting én (2) een gelijkwaardige inleg, waarbij een ongelijkheid op vlak van levensverwachting niet gecompenseerd kan worden door een ongelijke inleg.
In oudere contracten was het immers niet ongebruikelijk een verschil in levensverwachting te compenseren door een ongelijke inleg. VLABEL sprak zich in standpunt 17044 echter niet uit over de temporele toepassing van deze vereisten, maar standpunten mogen in principe (gelet op het niet-retroactiviteitsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel) niet op ‘oude’ overeenkomsten (die dateren van voor de publicatie van het standpunt) worden toegepast. Dit werd overigens door David Van Herreweghe, administrateur-generaal van VLABEL, bevestigd aan De Tijd (“Vlaamse fiscus raakt niet (meer) aan uw erfenisplanning”, De Tijd 28 april 2017).
Voorafgaande beslissing 19013: retroactieve toepassing van het standpunt nr. 17044
Op 20 juni 2019 werd een voorafgaande beslissing gepubliceerd aangaande een beding van aanwas gesloten tussen echtgenoten in 2013. In de concrete casus was er een leeftijdsverschil tussen de echtgenoten, en werd dit gecompenseerd door een inbreng van een ongelijk aantal aandelen van dezelfde vennootschap. Een meerderheid van de rechtsleer heeft deze manier van werken (via compensatie) steeds aanvaard, en in 2013 was er nog lang geen sprake van standpunt 17044 van VLABEL. Voor de echtgenoten in kwestie was er dan ook geen vuiltje aan de lucht.
Volledig onverwachts paste VLABEL evenwel standpunt 17044 retroactief toe op bovenstaande casus, namelijk op een beding van aanwas afgesloten in 2013, en kwam tot de conclusie dat er geen sprake kan zijn van een kanscontract ten bezwarende titel bij gebrek aan gelijkwaardige inleg. VLABEL kwalificeert het beding van aanwas met andere woorden als een beding ‘ten kosteloze titel’, waardoor bij overlijden van de eerstervende echtgenoot erfbelasting zal worden geheven op de overdracht van de aandelen naar de langstlevende echtgenoot (daar waar bij een kanscontract ‘ten bezwarende titel’ betreffende roerende goederen geen schenk- of erfbelasting, noch verkooprecht verschuldigd zou zijn). De legitieme verwachtingen van de echtgenoten worden met andere woorden volledig doorkruist door een retroactieve toepassing van standpunt 17044 door VLABEL.
Wijziging voorafgaande beslissing 19013: dan toch geen retroactieve toepassing van het standpunt nr. 17044
Nadat de voorafgaande beslissing 19013 zeer kritisch en met veel verontwaardiging werd ontvangen door de rechtsleer, is VLABEL teruggekomen op haar stappen. Aangezien het beding van aanwas in deze concrete casus werd afgesloten in 2013 (en dus voor de publicatie van het (gewijzigde) standpunt 17044 op 19 september 2018), aanvaardt VLABEL in de gewijzigde voorafgaande beslissing 19013 nu terecht dat de ongelijke levensverwachting kan worden gecompenseerd door een ongelijke inleg door de echtgenoten in kwestie. Bijgevolg betrof het beding van aanwas gesloten tussen echtgenoten een kanscontract ten bezwarende titel inzake roerende goederen waar geen schenk-of erfbelasting over verschuldigd is.
Conclusie
Indien u voor 19 september 2018 een beding van aanwas sloot, zal VLABEL haar standpunt nr. 17044 niet toepassen en zal er bijgevolg geen schenk-of erfbelasting verschuldigd zijn bij overlijden van één van de partijen indien er sprake is van een kanscontract, zelfs indien de ongelijke levensverwachting werd gecompenseerd door een ongelijke inleg.
Indien u echter na 19 september 2018 nog een beding van aanwas met inlegcompensatie sloot, zal VLABEL dit niet aanvaarden als een geldig beding van aanwas ten bezwarende titel. Bijgevolg zal er, in geval van beding van aanwas met betrekking tot roerende goederen, bij overlijden van de eerstervende echtgenoot erfbelasting worden geheven op de overdracht van de (in casu) aandelen naar de langstlevende echtgenoot.
Hoe dan ook kan het nuttig zijn om het beding van aanwas dat u in het verleden afsloot onder de loep te nemen, om na te gaan of de administratieve praktijk van VLABEL ook een impact heeft op uw beding van aanwas. Uiteraard kan Cazimir u hierin bijstaan.
Wenst u op de hoogte te blijven? Volg Cazimir op LinkedIn!